De sneeuw is wit.

De zon is geel.

De sinaasappel is oranje.

 

 

 

 

De kers is rood.

De hemel is blauw.

Het gras is groen.

 

 

 

 

De aarde is bruin.

De wolk is grijs.

De banden zijn zwart.

 

 

 

 

Welke kleur heeft de sneeuw? Wit.

Welke kleur heeft de zon? Geel.

Welke kleur heeft de sinaasappel? Oranje.

 

 

 

 

Welke kleur heeft de kers? Rood.

Welke kleur heeft de hemel? Blauw.

Welke kleur heeft het gras? Groen.

 

 

 

 

Welke kleur heeft de aarde? Bruin.

Welke kleur heeft de wolk? Grijs.

Welke kleur hebben de banden? Zwart.